IN MEMORIAM

Op 14 october 1996 overleed Prof. dr. Oen Ing Soen, emeritus hoogleraar in de Petrologie, Ertskunde en Mineralogie aan de Universiteit van Amsterdam en de Vrije Universiteit te Amsterdam. Prof. Oen was sinds 1951 lid van het KNGMG.


Oen Ing Soen in 1983 (tek. Ewoud Bon)

Prof. Oen werd op 30 juni 1928 geboren te Semarang. Na het doorlopen van de Hollands-Chinese School "Canisius" en de 5-jarige H.B.S. in Semarang, begon hij in september 1948 met de studie geologie aan het Geologisch Instituut van de Gemeentelijke Universiteit van Amsterdam. In juni 1951 legde hij het kandidaatsexamen en in februari 1956 het doctoraalexamen af. Op 28 mei 1958 promoveerde hij bij Prof. dr. J. Westerveld op het proefschrift "The geology, petrology and ore deposits of the Viseu region, northern Portugal". Van september 1953 tot juli 1959 was hij assistent bij de afdeling ertskunde. Nadien werkte hij tot october 1961 bij de Geologische Dienst van Groenland; tevens was hij in die periode verbonden aan de Universiteit van Kopenhagen als instructeur ertsmicroscopie. In october 1961 keerde hij terug naar Amsterdam waar hij als wetenschappelijk hoofdambtenaar en later als wetenschappelijk hoofdmedewerker werd aangesteld bij de afdeling ertskunde en, na het overlijden van Prof. Westerveld in augustus 1962, bij de afdeling petrologie, ertskunde en mineralogie die werd geleid door Prof. Dr. W. P. de Roever. Op 1 juli 1976 volgde hij Prof. de Roever op als gewoon hoogleraar in de petrologie, ertskunde en mineralogie. Na de opheffing van het Geologisch Instituut der Universiteit van Amsterdam en de fusie met de faculteit der Aardwetenschappen van de Vrije Universiteit te Amsterdam in 1985, werd Oen per 1 september 1988 benoemd tot hoogleraar in de petrologie, ertskunde en mineralogie aan de VU. Daarnaast bleef hij, tot zijn emeritaat op 1 juli 1993, als hoogleraar verbonden aan de UvA.

Oen was een buitengewoon veelzijdig wetenschapper. Ofschoon zijn belangstelling allereerst uitging naar ertskunde, petrologie en mineralogie, was hij ook op veel andere terreinen van de aardwetenschappen zeer deskundig. Hij was - geheel in de lijn van zijn leermeester Prof. dr. ir. H. A. Brouwer - een "algemeen" geoloog in de beste zin van het woord. In zijn werkkamer was hij vaak te vinden aan zijn grote houten bureau, schrijvend aan artikelen en brieven met zijn karakteristieke, duidelijke, kleine handschrift; een typemachine of een computer heeft hij nimmer aangeraakt. Ook kon men hem dikwijls aantreffen achter zijn (erts)microscoop waarop hij een ware meester was. Altijd vertelde hij de bezoeker weer met ongeduld uit te kijken naar het volgende veldwerk. Dit veldwerk met studenten en promovendi vond o.a. plaats in Spanje, Tanzania, Zweden, Sri Lanka en Portugal. Het onderzoek van Oen in het zweedse Bergslagen ertsgebied, tesamen met studenten en promovendi, resulteerde in een algemeen aanvaard model van de geologische evolutie van dat gebied.

Oen was door zijn veelzijdigheid een ideale leermeester voor zijn studenten, zowel in het laboratorium als in het veld. Zijn grote kwaliteiten van begeleider en raadgever kwamen met name naar voren bij het tot stand komen van de 11 dissertaties, waarbij hij als promotor optrad. Hij had de zeldzame gave om een manuscript in korte tijd te beoordelen, de fouten en zwakke plekken erin te ontdekken en met zinvolle verbeteringen te komen, waardoor uiteindelijk een begrijpelijke en leesbare publicatie ontstond. Hij was een ware geologische vraagbaak voor veel van zijn collega's, omdat men wist dat Oen een zeer grote, welhaast encyclopedische, kennis bezat op veel vakgebieden van de aardwetenschappen. Ondanks zijn vele bestuurlijke taken bleef hij zich in de loop der jaren wijden aan de wetenschap, met als resultaat een 70-tal publicaties in internationaal erkende vaktijdschriften. Hij was lid van een tiental vakverenigingen en "fellow" van de Mineralogical Society of America. Oen was een bescheiden en beminnelijk mens, die zich nooit op de voorgrond drong. Hij was wars van verhitte en luide discussies, emotionele conflicten en irrationele argumenten. Hij bracht met zachte, dikwijls zelfs nauwelijks verstaanbare, stem zijn wel doordachte argumenten naar voren en probeerde altijd te zoeken naar een oplossing, waarin alle partijen zich zo goed mogelijk konden vinden. Daardoor was hij de ideale bemiddelaar bij een aantal schijnbaar uitzichtloze conflictsituaties. Door zijn grote deskundigheid en innemende persoonlijkheid werd hij ook gevraagd als (bestuurs)lid van veel (sub)facultaire, universitaire en landelijke commissies, stichtingen en werkgroepen op aardwetenschappelijk gebied (o.a.: WACOM, SIGO, Commissie Geologische Wetenschappen van de KNAW, Treub Maatschappij voor Wetenschappelijk Onderzoek in de Tropen, Dr. Schrmannfonds, Geochemische Kring en Mineralogische Petrologisch Delfstofkundige Kring van het KNGMG, ZWO-Adviescommissie voor de exacte wetenschappen, Molengraaff-Fonds, Stichting GUA, Nederlands Genootschap Natuur en Heelkunde en Stichting Nederlands Instituut Wetenschappelijk Onderzoek Edelstenen en Paarlen).

De opheffing van de subfaculteit Geologie en Geofysica van de UvA was een ingrijpende gebeurtenis in het leven van Oen. Hij voelde het als een persoonlijk verlies dat "zijn" subfaculteit, waarvan hij vanaf 1974 vrijwel onafgebroken voorzitter/dekaan was, er niet meer zou zijn. Hij was de onvermoeibare coördinator van het verzet tegen de opheffing. Toen tóch het definitieve besluit van opheffing in 1985 viel, koos hij in eerste instantie voor een detachering vanuit de UvA bij de VU. In september 1988 besloot hij alsnog een benoeming als hoogleraar bij de VU te aanvaarden. Op zijn verzoek bleef hij echter als hoogleraar aan de UvA verbonden. Tot aan zijn emeritaat op 1 juli 1993 heeft hij ook op de VU met volle overgave zijn onderwijs en onderzoek voortgezet. In 1995 werd aan een nieuw mineraal uit het Bergslagen gebied officiëel de naam oeniet gegeven, zodat zijn naam zal blijven voortleven in de geologie.

Het beste leerde men Oen kennen en waarderen tijdens een persoonlijk gesprek op zijn kamer. Daar bevond zich ook het alom bekende ijskastje, waaruit hij de bezoeker gastvrij placht te tracteren op een van de vele drankjes, die zich daarin bevonden. Oen was een trouw en graag gezien bezoeker van de maandelijkse bijeenkomsten van "De Aardse Kring". Onder het genot van drank en spijs genoot hij daar, temidden van zijn vrienden, van de laatste nieuwtjes uit de nederlandse geologische wereld.

De geologische gemeenschap heeft een eminent collega verloren, zijn vele vrienden een ware steun en toeverlaat en zijn gezin een dierbare echtgenoot, vader en grootvader. Wij wensen Peppy en haar twee dochters veel sterkte toe.

 

Amsterdam/Aerdenhout, october 1996

Rob Verschure
Otto Simon